Jarig

Zacht fluistert mijn lief ‘Gefeliciteerd’.

Mijn verjaardag. Een gewone werkdag. Maar, levensgenieters als we zijn, zullen we ook van vandaag een feestje maken. Een klein feestje. Thuis. Met een hapje, een drankje en een muziekje. Want het leven moet je vieren. Iedere dag.

‘Expect the unexpected’

Well, I didn’t…

Nog slaapdronken open ik de envelop die lief me toereikt. Mijn ogen glijden over de woorden maar ik rijm ze niet aan elkaar. Ik lees. En nog eens. Het ‘pak je koffer lief, we gaan’ dringt niet tot me door.

Volledig verbaasd en lichtelijk in paniek prevel ik iets van ‘maar… moet werken.. meeting.. presentatie…’. Ik word lieflijk getroost met kadootjes en kalme woorden. Alles blijkt geregeld. Van verlof tot een huisje, van hapjes tot een gekoelde fles champagne. Ik hoef alleen maar een tas te pakken en in de auto te stappen.

Vier uur later komen we aan bij een idyllisch plekje in een bos. Ver weg van de mensenwereld en alle hectiek. Ik ben nog steeds beduusd. Zwaar onder de indruk van de moeite die mijn lief heeft genomen om me deze verrassing te bezorgen. Het voelt als meer dan bijzonder. 

De houten bungalow ademt rust uit. Jong belegen, net als wij, maar in perfecte staat. Het gaat op in de natuur met zijn beige en donkergroene tinten. Het huisje verkennen is op zich al een ontdekkingstocht. Ieder schilderij, beeld, kast of kunstwerk heeft een verhaal. We lezen het terug in het boek dat we vinden. De kampioensmedailles die oma in 1936 won, de bank die gebruikt werd in een bekende toneelvoorstelling en foto’s die het huisje door de jaren heen in kaart brengen. De inrichting met haar vrolijke kleuren geeft een zomergevoel.

Het huisje wordt omgeven door een tuin, die groener dan groen is. De eeuwenoude eiken waar we door omringd worden zijn groots en imposant. Prachtige oleanders in de knop en bloeiende magnolia’s. In een heerlijke middagzon toosten we met champagne op het leven. Borrelend met een truffelkaasje steken we de Magma aan; Een roestkleurige, stalen buitenhaard. Als volleerd fikker, en eigenwijs als hij is, zoekt Bram hout in het bos en laat het voorgekapte hout voor wat het is.

Een aantal uren later, als het vuur geluwd is, toveren we de Magma om tot barbecue. We rijgen worstjes aan een tak die lief met zijn zakmes heeft omgetoverd tot spies. Een typisch gevalletje ‘Lèk vinger, lèk doum’. We dansen en zingen. Zo simpel maar zo intens.

Ik slaap als zonnetje en word met eenzelfde humeur wakker. ‘Mag ik vandaag nog een dagje jarig zijn?’ vraag ik kinderlijk als ik met een big smile opsta. Het mag. Onder het genot van een dampende mok koffie staren we in de achtertuin naar de vogels die af en aan vliegen. De pietjes die hier vertoeven vliegen duidelijk niet naar het Zuiden, want ik heb ze nooit eerder gezien. Bij gebrek aan kennis geef ik ze zelf maar een naam, van Norgse flierefluiter tot aan Drentse boomklopper. Eekhoorntjes springen elegant van tak naar tak en wij laten ons het schouwspel goed welgevallen. Sereen, misschien wel de beste benaming voor deze plek en onze beleving.

We zijn in Norg, in Drenthe, daar waar Bram opgroeide. Als om 10.00 uur de verwachtte regen komt, besluiten we toch om te gaan te wandelen. We struinen achter het huisje door het bos totdat we stuiten op boskabouters. Ik voel me gelijk thuis. Overal boskabouters, elfjes, heksen en andere sprookjesfiguren. Het blijkt een route met overal kaarten met weetjes en gekkigheden. Het kind in mij komt helemaal terug. 

In september, tijdens onze zomer fietsvakantie waren we al hier maar fietsten er vrij rap doorheen. Nu, wandelend, zie ik veel meer. De lagere school, de soos en de voetbalvelden waar hij een balletje trapte. Grappend zeg ik, bij het zicht op het fietsenhok, ‘wie heb je hier gekust?’. ‘Niemand’ zegt hij. ‘Jammer’ zeg ik, was leuk geweest als smeuïg detail in mijn blog. We lopen door. Als we een heel rondje door het dorp hebben gedaan komen we aan bij zijn middelbare school. ‘Dat fietsenhok wel’ hoor ik uit het niks. Ik barst in lachen uit.

Terug in het huisje beleven we het summum. Midden in de achtertuin staat, fier op barokke pootjes, een gietijzeren badkuip, ooit meegenomen uit een Frans kasteel. We vullen het bad met heet water. In mijn blootje huppel ik door de tuin richting dampende badkuip. Ik dompel me onder in genot, terwijl de druppels regen in het badwater vallen. De regen heeft iets magisch, in deze oase van rust. Midden in de natuur, met mijn hoofd half onder water, en met zicht op het bos om me heen, geniet ik. Meer dan. Om nooit te vergeten.

Wat een enorm bijzondere ervaring. Wat een verrassing, wat een onvergetelijke traktatie, wat een geluk. Nooit eerder deed iemand dit voor mij, het maakt een indruk op mij die ik nooit onder woorden zou kunnen brengen, hoe hard ik ook mijn best zou doen.

Vandaag mijn 3e verjaardagsdag, met mijn familie. Ik ben een dankbare en hele gelukkige jarige!

Dag lieve mam

Zo klein maar zo groots,                

Was jouw liefde voor mij.

Je gaf me leven, je gaf me liefde,

Je maakte me zoveel beetjes blij.

 

Zo klein maar zo groots,

Was je liefde voor pap, mijn grote held.

Je leerde me dat materialisme onzin is,

En liefde het enige dat telt.

 

Zo klein maar zo groots,

Was je liefde voor Joey en Sjef.

Je hebt hun wereld in alle vormen verrijkt,

Zo ontiegelijk veel meer dan je ooit hebt beseft.

 

Zo klein maar zo groots,

Was je hart voor de wereld om je heen.

Nooit nemen, alleen geven,

Uniek in je soort, zo warm als geen één.

 

Zo klein maar zo groots,

Stralend maar bescheiden.

Altijd op de tweede plek,

Zoveel dierbare, prachtige tijden.

 

Zo klein maar zo groots,

Was ontzorgen je grote gave.

Met je kookkunsten en je warmte,

En thuis als veilige haven.

 

Zo klein maar zo groots,

Zul je voor altijd bij me zijn.

Met een glimlach zal ik aan je denken,

Al doet verdriet nu veel beetjes pijn.

 

Zo klein maar zo groots,

Verrijk je de hemel als mooiste ster.

Straal daar zoals je hier deed en wees gelukkig,

Kijk tevreden op ons neer, maar ga niet te ver.

 

Zo klein maar zo groots,

Blijf je voor altijd in mijn gedachten.

Dankbaar dat ik je dochter mocht zijn,

Blijf alsjeblieft op me wachten.

 

Zo klein maar zo groots,

Is mijn dank aan jou.

Voor je onvoorwaardelijke liefde,

Lieve mam, ik hou van jou.

Ik… Naar de andere kant van de wereld

De reis is geboekt. Moeders gaat op reis. Solo. Naar de andere kant van de wereld.

Twijfel. Eeuwige twijfel. Kan het? Krijg ik verlof? Krijgt Sjef verlof? Kan ik iedereen 3,5 week achterlaten? Mag ik zo egoïstisch zijn? Kan ik de liefste missen en red ik het in mijn eentje? Het kostte -tig gesprekken, de nodige borrels en mijn lief’s overredingskracht om uiteindelijk ‘JA’ te zeggen en me daar goed bij te voelen. Het verlof werd geregeld, ik boekte de tickets en toen was het goed. De voorpret kon beginnen!

In de zomer is het zo ver. Eerste stop: Singapore.

Voor wie het niet weet, Singapore is een stad- en eilandstaat van ruim 700 km2. Zo’n 60 keer kleiner dan Nederland! Hier zal ik 5 dagen alleen doorbrengen. Met een minimale backpack zal ik om 4.00 ’s morgens aankomen en op zoek gaan naar de metro die me naar het centrum zal brengen. Vanaf dat moment vervalt iedere vorm van planning. Precies zoals ik het wil, ik laat alles over me heen komen. Waar ik de dagen spendeer, wat ik ga ondernemen, wat ik eet en wie ik ontmoet. Wel boekte ik de eerste overnachting, à la Denise, spontaan. Misschien iets té spontaan. Misschien moet ik dat even uitleggen…

Sjef boekt standaard, bij aankomst en/of vertrek een luxe verblijf om bij te komen van de reis of nog even luxe te genieten van zijn avontuur. Kamer met 3 vertrekken, een zwembad op de 57e verdieping, met een waanzinnig uitzicht over de stad en exotische cocktails aan de poolbar. Dat klinkt natuurlijk fantastisch maar ikzelf kijk niet echt uit naar alleen op een hotelkamer zitten in een hotel vol stellen, gezinnen en zakenlui. Ik blijf een mensen-mens en wil graag andere mensen ontmoeten. Andere culturen leren kennen, verhalen horen en ervaringen delen. Ik zocht dus een mooie middenweg en vond er eentje. Een hostel met fantastische recensies, niet eens zo gek ver van het centrum. Een eenpersoonskamer, eenpersoonsbed, niet restitueerbaar. Toch nog even ‘gedoublecheckt’, helemaal goed! Ik boekte totdat ik er 3 dagen later ergens klein zag staan: ‘Kamergrootte 60m2’. Hmmm… dat is toch wel erg groot voor een éénpersoonskamer en 23 euries. Waarschijnlijk heb ik dus gewoon een stapelbed in een gezamenlijke slaapzaal geboekt met een gordijntje ervoor waarmee ik mijn éénpersoonskamer afsluit. Ik kan er alleen maar om lachen en zie het wel als ik daar aankom. Gewoon een paar goede oordopjes meenemen. De overige 4 dagen slaap ik in een nieuw, fancy hostel in Chinatown met mede-backpackers, al zullen de meesten van een andere generatie zijn. Mama gaat basic.

Op de 5e dag vlieg ik naar Darwin, in het Noorden van Australië, waar ik Sjef na 5 maanden weer een dikke knuffel kan geven. Vanuit Darwin willen we een roadtrip maken naar Cairns. 1 week, 3000 km. Een auto huren en links rijden in the middle of nowhere. Sjef gaat de route uitzetten met een collega die uit Cairns komt en alle mooie pareltjes onderweg kent. Ik kijk uit naar prachtige vergezichten en National Parks. Maar ook naar een biertje drinken in een aftandse pub en genieten van elkaars gezelschap.

Na hopelijk in het Groot Barrièrerif te hebben gedoken, ruilen we Australië in voor Indonesië. De planning is vliegen naar Jakarta waarna we, backpackend en treinend, Java zullen doorkruisen. Op brommertjes crossen, tempels en theeplantages bezoeken, Bintang’s drinken met locals en het beste streetfood ter wereld eten. Ik geniet alleen al bij de gedachte eraan. Niks is zeker en onderweg kan de planning tussen Darwin en onze gezamenlijke eindbestemming zomaar veranderen. Gelukkig zijn we uit hetzelfde hout gesneden en zullen we allebei zoiets hebben van: we zien wel. ‘Take life as it comes’.

Vanaf Java zullen onze wegen weer scheiden. Hij terug naar Australië, ik terug naar Singapore en weer naar huis. Met weemoed zal ik hem achterlaten, mijn backpack gevuld met onuitwisbare herinneringen.

Het wordt een make-up-loze, nagellak-vrije trip met haren in een knot. Stijltang-loos, heerlijk casual op gympies en slippers. De vaccinaties staan gepland. Daarnaast nog een internationaal rijbewijs halen, een visum regelen en een bikini scoren. Dit kunnen delen met mijn zoon zal in ieder geval een ervaring worden die we nooit vergeten!

Vandaag zijn we, met ons (bijna) hele gezin, 2 minuten stil om 20.00 uur. We kijken op televisie naar de Dodenherdenking. Ik merk dat het me meer raakt dan andere jaren. Misschien door de emotionele week of misschien door herinneringen dat vrijheid, in welke vorm dan ook, niet vanzelfsprekend is.

Voor nu geniet ik van die vrijheid en de vrijheid die mij gegeven wordt. Life’s short. Dat merk ik helaas de laatste tijd maar al te vaak. So yes, I’m going to take the trip and enjoy every second!

Capture

Je zoon aan de andere kant van de wereld

25 februari vertrok hij. We zwaaiden hem uit op het vliegveld. Wij met een brok in de keel, hij met een backpack vol dromen en een smile van oor tot oor. Einddoel: Australië.

Drieëntwintig jaar en een avonturier. Twee jaar geleden backpackte hij in zijn eentje een maand door Indonesië en was op slag verliefd. Op het land, de mensen, het weer en de cultuur. Hij reisde van de ene naar de andere kant van het land, verkende de onbewoonde wereld per scooter, trok van hostel naar hostel en overnachtte en at voor 3 euro per dag. Dat laatste niet onbelangrijk voor een student. Hij maakte vrienden en snoof alle cultuur op die het land te bieden had. Hij leerde zichzelf kennen, met vallen en opstaan. Hij werd gerold van zijn telefoon, zijn bankpas werd geblokkeerd maar hij redde zich en het weerhield hem niet om binnen een jaar Azië nog twee keer aan te doen.

Een wereldreiziger in de dop en ik verwachtte na de derde reis dan ook ‘Mama, ik trek de wijde wereld in’. Die uitspraak liet op zich wachten totdat ik eens voorzichtig polste wat zijn toekomstplannen waren. 2 maanden later waren alle plannen rond: Een week vakantie vieren in Maleisië, doorvliegen naar Australië en een baan zoeken. Een aantal maanden werken om daarna een tijdje door Azië te reizen. Hij regelde zijn vluchten, een werkvisum voor een jaar en struinde heel internet af hoe hij het snelste aan werk zou kunnen komen. Het leek erop dat de banen voor het oprapen lagen, als je maar bereid bent hard te werken en alles aan wilt pakken. Eitje dus, in zijn geval.

Voor vertrek werkt hij zich een slag in de rondte. Omdat hij veel avonddiensten draait, lopen onze levens langs elkaar heen maar door de geslaagde surprise-party kunnen we op een fijne manier afscheid nemen. We zijn jaloers, wat een mooi avontuur! We gunnen het hem enorm. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk en is daarmee een pleister op de wond van gemis.

In Maleisië trekt hij er de eerste dagen alleen op uit, waarna een bevriende local hem de mooiste plekken laat zien. ‘Chill-time’ wisselt hij af met excursies. Na een week kan het echte werk beginnen.

Sydney bevalt vanaf de eerste dag niet. Te groot, te materialistisch, te snel, te onpersoonlijk en enorm duur. Als ik na een aantal dagen op Facebook lees dat hij twijfelt en het liefste terug naar Azië wilt, breekt mijn moederhart. Hij mist Azië. De vriendelijke mensen met hun eeuwige glimlach, het weer en de ontspannen sfeer. Toch zet hij door. Hij solliciteert vanuit Sydney op vacatures voor aardbeienplanter, farm-boy en broccoli-teler. Hij behaalt een horeca certificaat en struint alle horecazaken in Sydney af. ‘Nee’ is het meest voorkomende antwoord, naast ‘solliciteer maar online’ of ‘we bellen u’. Niemand belt ooit terug.

Na 2,5 week tevergeefs solliciteren besluit hij zijn geluk ergens anders te zoeken, boekt een ticket naar Darwin en vliegt van het Oosten naar het Noorden van Australië. Ook daar krijgt hij een week lang nul op het rekest. In het hostel, waar hij met 6 anderen op een kamer bivakkeert, wordt een flyer opgehangen. Ze zoeken mensen voor een resort in een National Park voor allerhande werkzaamheden. Hij is gelijk enthousiast en enorm positief na een gesprek met de eigenaar. De teleurstelling is des te groter als hij de baan een dag later toch niet krijgt. Hij solliciteert stug door. Omdat we hem willen helpen, vragen we kennissen naar tips en sturen die door.

Op maandagmorgen word ik wakker van een WhatsApp bericht. Hij is gebeld door het resort dat hij toch mag beginnen en moet binnen een half uur klaar staan om te vertrekken naar het resort. Mijn dag kan niet meer stuk!

En nu verblijft hij in the middle of nowhere, kost en inwoning inbegrepen. Leven tussen de kangoeroes, krokodillen, buffels, spinnen, slangen en walibi’s. De dichtstbijzijnde winkel is 50 minuten met de auto. Onderweg kom je niemand tegen. Het is een resort dat maar zes maanden per jaar open is. Tijdens het ‘natte seizoen’ is het gesloten, te groot krokodillen gevaar. Voor de opening, binnen een paar weken, is er nog veel werk te doen. Voor nu betekent dat alles weer in perfecte staat brengen voordat de eerste gasten arriveren. 10 uur per dag, 7 dagen per week onkruid weghalen, boomstammen wegslepen en schoonmaken. Daarna wordt het ook receptie werk, technisch onderhoud en al het andere werk dat er gedaan moet worden. Het is hard werken, bij 38 graden en 80 procent luchtvochtigheid. Hij valt iedere avond om 22.00 uur moe maar voldaan in slaap.

Van een hele verdieping hier in huis met eigen badkamer en internet op ieder moment van de dag naar een kamertje met enkel een bed, een tafeltje, buiten douchen en amper WiFi. Water in plaats van cola en 2 euro voor een blikje bier. 10 als je het in een café drinkt. Helemaal back to basic.

Hij belt iedere dag, soms twee keer per dag. Een paar minuutjes via FaceTime. Ik zie hem stralen en genieten. Als ik even mijn dag niet heb, maakt hij het weer goed. We hebben meer contact dan ooit en het doet me enorm goed. Ik merk nu pas hoe hecht onze band is.

Geregeld krijg ik de vraag of ik hem ga opzoeken. Dat antwoord moest ik altijd schuldig blijven omdat ik niet wist wanneer hij waar zou zijn. Vandaag, tijdens ons dagelijks ‘bel-momentje’ vertelt hij dat hij wel van plan is om tot november op het resort te blijven werken. En dan komt mijn eigen avonturiersbloed naar boven. Ik heb altijd al gezegd dat ik een keer een reis in mijn eentje wil maken. Om te zien hoe ik dat ervaar en beleef. Jaren geleden zag ik voor me dat ik alleen op de fiets zou stappen richting Santiago de Compostela. Of een deel ervan lopen met een rugzak. Kijken wat het met me doet als ik op mezelf aangewezen ben. Nu is die eindbestemming dus gewijzigd naar Australië. Misschien een week Australië en een week Azië, ik weet het niet. De toekomst zal het leren. Mijn lief gunt het me in ieder geval enorm maar wat zou ik hem missen!

Terwijl ik in de paella pan roer, druppelen de andere kinderen binnen. We voeren fijne en diepgaande gesprekken. We genieten van ons prachtige gezin, ondanks dat er eentje ontbreekt.

Voor nu geniet ik van al zijn avonturen die hij met ons deelt. Wat zijn we trots op hem!!! Als hij terugkomt zal zijn backpack tot aan de rand gevuld zijn met prachtige avonturen en onvergetelijke ervaringen.

Een levensles die hem tot een nog mooier mens zal maken dan hij al is.

55719261_2186665468092430_3812412683613896704_n

Tomasz

We kamperen in eigen huis nu de verbouwing van de keuken is begonnen. De helft van de huisraad staat in de kelder, de andere helft in kratten verspreid door de woonkamer. Het houten hakblok dient als vervangende keuken, bezaaid met borden, bestek, koffie en hagelslag.

Koken is een avontuur. Mijn lief trok de gasbrander uit de mottenballen en bouwde buiten de lekkerste hamburger. Zalmpje en scampi’s waren een succes, nadat ik na 15 minuten eindelijk de viskruiden en het zeezout had gevonden. Knoflook-krieltjes in de Airfryer, tricolore salade erbij, helemaal goed. Verder amuseerden we ons met de gourmetplaat en at ik deze week mijn eerste magnetronmaaltijd. Ik verwachtte er niets van maar werd getrakteerd op overheerlijke rendang. Kan me niks schelen wat ze zeggen, ik hou deze erin!

Donderdagavond stonden we tot 23.00 uur op een ladder muren voor te strijken zodat de dag erna de stukadoors zouden kunnen beginnen. Biertje in de ene hand, kwast in de andere en een muziekje op de speakers. Je moet er het beste van maken, toch? Stipt 8.00 uur stonden ze op de stoep: Tinus en Tomasz. Tinus uit Landgraaf, Tomasz zag het levenslicht 1000 km oostelijker. Tinus is een kruising tussen een Maffioso en een zeehond. Als hij staat te vertellen word ik zo afgeleid door zijn snor dat ik niks hoor omdat mijn gedachten afdwalen naar klappende zeehonden met een bal op hun neus. Tomasz is al 24 jaar hier in ons land maar spreekt geen Nederlands en 3 woorden Duits. Dat komt goed uit want zijn kunstgebit heeft ‘ie lekker thuisgelaten.

Tot onze verbazing peert Tinus ‘m nadat hij het materiaal heeft afgeleverd. Op naar de volgende klus. We blijven achter met Tomasz. Tegen alle verwachtingen in lult hij ons de oren van het hoofd. We verstaan er geen fluit van maar met handen en voeten komen we een heel eind. Hij moet nog 17 jaar tot aan zijn pensioen maar is nu al op, zoals hij zelf zegt. De rug wil niet meer. Met regelmaat rinkelt zijn Nokia 3210. Hij praat over het weer en zijn crisiservaringen door de komst van de euro. Tomasz is aandoenlijk, beleefd en ontzettend vriendelijk. Ondanks dat ik me voorstel als ‘Denise’ ben ik van begin af aan ‘Cheffin’ en dat 3 keer per zin. ‘Kaffee?’ vraag ik. ‘Cheffin? Ja Cheffin bitte kaffee, lekker Cheffin’. Na 2 kannen gaat ‘ie als een tierelier door keuken, bijkeuken en toilet. Als wij gaan lunchen en hij niet wil aansluiten maar kiest voor koffie met een sigaretje, sla ik hem gade vanachter het raam. Hij zit buiten, diep gebukt, in gedachten verzonken. Het geeft een triest plaatje weer van een man die het zo te zien niet makkelijk heeft gehad in een leven vol keiharde arbeid.

Anderhalf uur voor de beoogde eindtijd kondigt Tomasz zijn vertrek aan, de klus is geklaard. ‘Cheffin? Cheffin koeke ich goet doen Cheffin?’ Ik volg zijn gang gedwee als hij mij iedere centimeter laat zien. Tomasz heeft een puik staaltje vakwerk afgeleverd en geeft nog gratis tips over de verdere afwerking. Ik bedank hem hartelijk en duw hem als toetje een grootverpakking Estrella in zijn handen. Hij straalt van oor tot oor. Na een slap handje nemen we afscheid. Vandaag is maar weer eens bewezen dat een eerste indruk niets zegt. Weer een levenslesje wijzer. Tomasz zit in ons hart en krijgt de prijs voor stucer van het jaar.

De rust is voor even weer wedergekeerd in huize Haanappel. Onder het mom ‘quality time’ gaan we even lekker de stad in met z’n tweetjes. Een paar pumps rijker genieten we in het begin van de avond van een heerlijke borrel. Life is good!

Maandag komt de electrien… Ik laat me verrassen!pump

Afzuiggleuf

Onze keuken uit 1583 is aan vervanging toe.

Toen we ons huis 7 jaar geleden kochten was alles perfect. Althans, wíj vonden alles perfect. Beetje kalk op de muren, niks meer aan doen. Helemaal gelukkig genoten we met volle teugen. Niet zo gek ook, we kwamen uit een kippenhok met zoveel slaapkamers dat we 3 van de 5 kinderen ‘s nachts zowat op elkaar moesten stapelen. Met een keuken waar je je kont niet kon keren, één wc en een badkamer van ruim 1 m2. Maar we hebben er 5 jaar genoten van de heerlijke buurt, lieve buren en van elkaar. Mooie herinneringen.

Eenmaal in dit huis voelden we ons als God in Gronsveld. We genoten van de ruimte en luxe, ‘bronkten’ mee en leerden buren en dorpsgenoten kennen. Op de eerste dag van de verhuizing werden we uitgenodigd voor een buurtfeest. We ouwehoerden, dansten en dronken eau de vie tot de vogeltjes floten. Hier waren we thuis!

Vorig jaar lieten we het huis voegen en stralen. Het afgelopen jaar bespraken we of en wat we in huis als eerst zouden wilden aanpakken. Het werd de keuken. We waren er snel uit: nieuwe deurtjes op de kasten en klaar. Het liep iets anders.

We vroegen een bevriende ontwerper naar de mogelijkheden. Brainstormend werden, in ons enthousiasme, keukenkastjes een hele keuken, verbouwden we in gedachten ook de rest van de keuken, en namen we de bijkeuken en het toilet ook gelijk mee. We besloten het te doen. In een paar maanden werden de tekeningen gemaakt totdat ze naar onze tevredenheid waren. Het feest kon beginnen!

Vandaag gingen we op zoek naar een wasbak en kraan. In een of andere gerenommeerde ‘hier hebben we alles voor in en om uw huis-zaak’ is alles lelijk. De keukens, de tegels en wasbakken. Ze hebben slechts één mooie kraan waar ze de hoofdprijs voor vragen. Als ik half depressief de uitgang probeer te vinden, valt mijn oog op een reclame video van een kookplaat met geïntegreerde afzuigkap. Terwijl ik gefascineerd naar de video kijk, pielt mijn lief met de knoppen van het apparaat. Uit het niets opent zich uit het midden van de kookplaat een ‘afzuiggleuf’. Na enthousiast oefenen en uitvogelen heeft hij even later de knop in zijn handen maar dat mag de pret niet drukken. Naast de kookplaat is nog een terriyaki plaat om je zalm, T-bone of groene asperges op te bakken. We zijn verliefd en kijken elkaar aan: Die willen we!! Na de euforie komt de prijsopgave én het besef dat we toch maar eens een Staatslot moeten kopen.

Toch blijft het in ons hoofd zitten, ook hier nu bij het kampvuur. Een dergelijke kookplaat betekent ook een andere oven, op een andere plek en geen afzuigkap. Weer een nieuwe tekening.

Maar ja, als je het doet, moet je het goed doen. Maar eens een nachtje goed erover slapen.

Fik & Funkelen

Als kind was ik al gefascineerd door vuur. Als 6-jarige stookte ik met vriendjes fikkie op een afgelegen veldje op een steenworp afstand van mijn ouderlijk huis. Fikmateriaal genoeg maar geen lucifers. Snel haalde ik een doosje van de vensterbank in mijn slaapkamer, uit een of ander aftands Oostenrijks souvenir in de vorm van een ski-schoen. Het vuur brandde goed en wel of de moeder van een van ons kwam en waarschuwde ‘Uitmaken, of ik bel de politie’. Uiteraard aan kinder-dovemansoren gericht. Even later stopte een politiewagen. De moeder had woord gehouden. Wie het vuur had aangestoken was de vraag. Alle vingers richting mij, ‘zij heeft de lucifers gehaald’. ‘Uitmaken!!’ was de straf, wat perfect werkte met het krantenpapier dat we er vervolgens op gooiden. Wisten wij veel, we waren 6… Binnen een uur wist ook mijn moeder het en droeg me op het mijn vader zelf te vertellen als hij uit zijn werk kwam. ‘Peentjes zweten’ heb ik die dag geleerd.

Een meisje-meisje ben ik nooit echt geweest. Ik voetbalde en zat bij de scouting, ver weg van turnsters, balletdanseressen en majoretten. Ik ‘funkelde’ met kaarsen en kampvuurde vrolijk verder bij de scouting.

Het vuur was lange tijd gedoofd totdat ik mijn lief tegenkwam. Hij liet me kennis maken met de Ardennen en Belgische biertjes. Hij nam me vlak na de winter, in het eerste maanden dat we elkaar kenden, mee de bossen in met enkel een slaapzak en matje, en heel veel liefde. Volledig uit mijn comfort zone. We vonden de prachtigste plek, diep in het bos, ver weg van de wereld, en bouwden een kampvuur. We lieten het 12 uur branden en genoten van de enige luxe die we bij ons hadden, een iPod. We deelden wijn, bier, whiskey en onze roerselen. We dansten rond het vuur en praatten tot de zon opkwam.

8 jaar later zijn we nog steeds niet uitgepraat en zeker nog niet uitgefikt. Vuur brengt mensen samen. Vrienden die spontaan aansluiten of kids die marshmallows roosteren. Vuur is magisch en doet iets met je. Starend in de vlammen de week aan je voorbij laten gaan. Muziek draaien en herinneringen ophalen. De wereld even helemaal vergeten. Je grootste fantasieën de revue laten passeren, je dromen dromen, vergeten personen herdenken of gewoon even helemaal nergens aan denken.

*Sky above me*

*Earth below me*

*Fire within me*

Light My Fire – The Doors (1968)

Fietsavontuur 2018

Ook dit jaar hebben we weer enorm genoten van ons fietsavontuur!

We startten in Royan om via de Gironde af te zakken naar Bordeaux. We zetten koers richting de Dordogne om vervolgens via Les Landes in Biarritz te geraken. We deden Spanje aan waarna we via een fietsroute door de duinen weer eindigden in Royan.

We trapten 1000 onvergetelijke kilometers. Net al vorig jaar bundelden we onze belevenissen.

37402414_1764303796972311_1828316158558732288_n

Maandag 23 juli 2018:

Om 14.00 uur vandaag waren we op de camping in Royan. De camping vonden we een half uur voor aankomst door een beetje internet af te struinen. Op de gok eentje gekozen, zoals dat de komende weken wel vaker zal gebeuren. Door het ‘pas Anglais’ van de receptioniste mochten we gelijk ons beste Franse beentje voor zetten. Campingplek geregeld voor vannacht en 8 augustus, als we terugkomen én de auto mag al die tijd voor een paar eurie op de camping blijven.

De vriendelijke eigenaar wees ons de weg naar onze tent-stek en brabbelde ondertussen vrolijk door in het Frans. Trente kilomètres par jour? Uhhh nei Pierre, u bitsje mie. Ongeloof alom. Hij vond de weg naar de kampeerplek volgens mij al ver aan zijn gezicht te zien.

Tent opgezet, fietsen van de auto en even richting boulevard gefietst om, na bij de VVV een fietsroutekaart te hebben gescoord, op het terras een biertje te drinken. Maar eens het centrum zoeken om een hapje te eten. Da’s pech, centrum weg! Althans, wij konden het niet vinden of fietsten verkeerd. Dus maar even naar de supermarkt om vers stokbrood en lekkere dingen te halen. En dat gaan we nu lekker voor de tent opeten. Muziekje en drankje erbij, wie doet ons wat!

Morgen en route! Ja, het is warm, ongeveer hetzelfde als in Nederland maar wel met een zeewindje. Het blijft hier rond de 27 graden de komende week (gelukkig geen 35!). Fietsend heb je daar weinig last van, gewoon niet afstappen.

Op naar Bordeaux!

37701623_1769376576465033_8000740258096349184_n

Dinsdag 24 juli:

Vanmorgen werden we om 8.00 uur wakker. De overbuurman zat al lekker met een boekje in de zon wat hij, aan zijn kleur te zien, minimaal 10 uurtjes per dag doet. Een goedlachse kerel in een mini tentje met daarin een luchtbed van een meter hoog. ‘Bonjour Madame’! Bonjour Monsieur’!

Ik prop onze slaapzakken alvast in de hoesjes en laat de luchtbedden leeg als ik me bedenk dat ik toch maar eens richting toiletgebouw moet gaan. Als ik binnenkom staat er een gigantisch espresso apparaat tussen de 6 wastafels. Er is niemand te bekennen. Vast iemand die zijn apparaat wil schoonmaken. Als ik op de wc ben, begint een man ineens vrolijk, zuiver en hard een Franse chanson te zingen. Ik moet glimlachen. Doet ‘ie goed! Als ik naar buiten kom, is de buurman zijn espresso klaar en staat hij er, leunend tegen de wasbakken intens van te genieten. ‘Mooie dag’ mompelt hij in het Frans. Ik kan het enkel beamen.

De fietsroute is prachtig. We worden geleid langs kustlijnen, bossen en weilanden en we komen de eerste wijngaarden tegen. We rijden door dorpjes, over boulevards en door niemandsland. Soms vlak, soms ook niet. Bram roept ‘kijk, de Bemelerberg!’. Ik zeg gekscherend: ‘ja, die mogen we zo omhoog’. En ja hoor, ineens doekt ‘ie voor ons op. In de kleinste versnelling, de zgn Granny Gear, kachel ik de heuvel op. Maar we doen het, net als de klim die we extra doen om ‘even’ een routeboekje te scoren van Bordeaux. Zoeft daarna wel ook weer heerlijk naar beneden!

Om 17.00 uur komen we aan op de camping. Geweldig hier! Vriendelijke mensen, bar, restaurant én zwembad. Na de tent te hebben opgezet, duiken we het water in. Heerlijke verkoeling na een warm dagje!

Als we uitbuiken op het terras, nadat we ons de moules et frites en de salade chèvre ons goed hebben laten smaken, begint de disco. Misschien toch maar een dansje wagen, je moet de spieren tenslotte soepel houden!

37749298_1771151249620899_3388641467542011904_n

Woensdag 25 juli:

Jeuk, aai, we worden nu al dagen lang lek gestoken door kleine Franse muggen. Ze zijn zo klein dat je ze niet ziet. Ze zoemen niet, je merkt ze pas als ze je leeg gezogen hebben. Alleh dan, dat is nog ok, maar die dagenlange jeuk, très terrible.

De tocht vandaag
Vanmorgen zijn we in de Cognac streek vertrokken. Een dame gisteren op de camping verkocht Pineau des Charentes. Ze wilde ons een fles verslijten, maar kwam al snel tot bezinning dat een doos meenemen van deze met Cognac verrijkte wijn op de fiets geen goed idee is. We fietsen door de moerassen aan de rechterover van de Gironde. Landschappelijk deed het me denken aan vorig jaar toen we door de Camarque fietsen. Weilanden met ezels met dreadlocks, grootse stieren en tientallen ooievaars. In Blaye steken we de Gironde over naar de Medoc. Hier de statige wijnhuizen. Het asfalt zoeft en eindeloze wijngaarden vergezellen ons door zacht glooiend landschap. Het is 33 graden en de warmte maakt dorstig. Toch 95 km op de teller.

Lidl
Naast de weg, in de gaarden, rijpen de druiven. We volgen de ‘Canal2Mers’ route, de verbindingsroute tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse zee. Nergens langs de route zien we cafés met het andere Koningsvocht. Uitgedroogd bereiken we een voorstad van Bordeaux. Het eerste wat we zien is de Lidl. Ik ren naar binnen en weer uit met een bak bier en water. We laven ons aan 2 liter water en zorgen zo voor onze vochtregulatie. Bier is voor de camping.

De camping
Tja… Très chique. Lijkt meer op een conferentie oord, waar tentjes bijgeplaatst kunnen worden. Receptie is echt inchecken. Heeft iets decadents.
Ook hier weer pareltjes. Een Spaanse koek en zopie frietkot met koud bier. Als we paella bestellen ‘à emporter’, loopt Juan met me mee, omdat ik de hete pannen niet in mijn eentje kan dragen. Met handen en voeten vertellen we elkaar over fietsen en surfen. Hij is een Bask en werkt om straks te kunnen surfen.
Wij werken ook, om 1 x per jaar op vakantie te kunnen gaan. C’est la vie.

Morgen vieren we ons 1e lustrum. Ik kan zo van mijn lief genieten. Op naar de volgende 5.

Inmiddels lek geprikt, vraag me af wanneer je resistent wordt…

Donderdag 26 juli, onze trouwdag

Op de Denise-en-Bram-manier delen we onze liefde vandaag. Zonder het van elkaar te weten schreven we thuis al onze liefde voor elkaar op een toepasselijke Hallmark-variant. Ieder in zijn eigen bewoording. Het mooiste cadeau als je het ons vraagt.

Gunther
Het is al warm ‘s ochtends. Voor het uitchecken, ben ik al bezweet en dan hebben we nog geen meter gefietst. Gunther spreekt me aan (ik ken zijn naam dan nog niet en dat is het mooie van het verhaal). Gunther ziet eruit als een Franse chansonnier; bos vol met krullen en zijn Franse tongval ditem. ‘Waar we naar toegaan’. Wederom, met handen en voeten en met mijn beste schoolfrans beginnen we een gesprek. Duidelijk dat hij moeite heeft om mij te begrijpen, maar het valt mij ook op dat hij niet uit zijn woorden komt. Lief komt erbij staan en staat zich zichtbaar te verkneukelen om ons gehannes. ‘Where do you come from’, vraagt ze. Opgelucht zegt hij uit Duitsland te komen. Haha! Een Hollander en Duitser die in het Frans elkaar onze fiets roerselen proberen uit te leggen. Mooi moment en mooi begin van een tocht door het Franse platteland.

De route
Plat is hier een eufinisme. Frankrijk is niet plat, het glooit. We volgen de Garonne en later het tracé Roger Lapébie. Roger won de Tour in 1937. Zijn naam is nu verbonden aan een fietspad. Vroeger zwoegden hier de locomotieven, nu is het geasfalteerd en schakelen wij de tandjes bij of juist af.

De camping
Op het hele tracé zijn maar 2 campings. De eerste al na 20 km. Dat is niks, als we fietsen willen we wel kilometervreten. De 2e ligt van de route af en er moeten hoogte meters gemaakt worden. Het is inmiddels 38 graden. Blik op oneindig en doortrappen. De heuvels vallen mee en we komen pareltjes van vervallen huizen tegen. Hier zou ik wel willen wonen.
De eigenaren van de camping zijn met de moderne tijd mee gegaan en betuttelen ons met de digitale huisregels.
Enfin, ‘Jannie’, de plaatselijke schone, ging zingen, dus er was niks te kanen. Wel koud bier en een pizza in het dorp. Als we terug komen zingt Jannie haar laatste chanson en een kwartier later is het stil op de camping.
Het licht is uit, een warme wind waait en populieren ratelen. Het silhouet van het kasteel is nog zichtbaar. Lief en ik genieten, vooral van elkaar.

Vrijdag 27 juli:

Jopie
Gisteravond waren we bij de pizzeria bij het kasteel. Romantisch dineren om onze trouwdag te vieren. Naast ons zat een vrouw verveeld om zich heen kijken. Haar drieling, in de leeftijd 12 jaar, zat te emmeren met ijsjes. Haar man Jopie was nadrukkelijk aanwezig. Op en top Hollander en dan van het vervelende soort. Had op alles wat aan te merken en deed dat zeer luid. Lief en ik zaten zo dicht bij dat we onze romantische gesprekken oppervlakkig hielden. Op bedekte toon roddelden we maar over het gezin. De pizza was super, ik de Beatles, lief haar Deep Purple. Twee eigenaressen, hippie dames in een geweldige ambiance, met alle jaren 60 en 70 sterren in zwart-wit aan de muur.
Jopie droop af, na een sneer van zijn verveelde vrouw. Koters sjokten achter hem aan. Zijn vrouw keek ons aan en schudde haar hoofd. We keken het stel na, toen ze weg liepen.
Als we ‘s ochtends aan ons bakkie troost zitten, horen we Jopie met zijn zonen ballen. Niet het ‘ballen’, maar zijn aanwezigheid stoort. Waarschijnlijk een klein pikkie.

Droom
Onderweg komen we een vervallen, maar statig landgoed tegen.
Onderkomen en er woont al jaren niemand meer. Het ligt op een heuvel tussen de wijngaarden.
Ik droom vandaag. Dit is een mooie plek. Een plek om te wonen, iets moois van maken. Gasten ontvangen, koken. Een tuin om te lounchen. ‘s Avonds een kampvuur en genieten van het Franse platteland.
Dromen, de route van vandaag gaat in een zucht voorbij.

Landschap
Zacht glooiend, wijngaarden en loofbossen. We fietsen door een zeer gevarieerd landschap. We zakken af van de Dordogne naar de Garonne. In de verte ligt Les Landes, met zijn uitgestrekte naaldbossen. Het is mooi en lieflijk. We zien een ander Frankrijk, dan dat we gewend zijn. De huizen in beige, met rode daken. Dorpjes die in het zachte zonlicht slapen.
Reeën die voor ons over het fietspad wegspringen. Het is een bijzondere beleving.

De route
Vandaag nog glooiender dan gisteren. Stijgen en dalen. Na 60 kilometer bereiken we via de ‘Voie Verte’ Castets-en-Dorthe. Vlak voorbij een haventje suist er een bal langs mijn oren. Een zwarte labrador rent erachter aan. ‘Henk! Heheeeeenk! gilt de dame met de bal-werp-stok. De zus van Jopie gokken we en ze heeft het niet tegen de hond. Met een vet-Hollands accent vervolgt ze: ‘Maak de auwto uns oopuh!!!’. Ze gilt zo hard dat mensen 20 meter verder zich nog omdraaien. Arme Henk. Ik heb Bram nog nooit zó met zijn ogen zien rollen en seinen: ‘Weg hier!’. We trappen 100 meter als we stuiten op een ‘Fête du Canal’ in opbouw. Hier barst vanavond het dorpsfeest los. Tentjes met canard, tentjes met saucisses, muziek van Jimmy, een biertent en een friteskraam. We kiezen voor de laatste twee. De frietboer moet wel de pan nog aansteken en vraagt of we tien minuutjes hebben. Ja hoor, doen wij alvast een biertje bij de biertent. De biertent mevrouw vraagt waar we vandaan komen en waar we heengaan. Ze is supervriendelijk en ongekend enthousiast. Als ik vraag hoe pittig de route naar Uzeste nog is, roept ze het plaatselijke fietsbrein erbij. Zijn ouders zitten aan de tafel achter ons. Het doet denken aan het Oktoberfest, al wordt het bier in plastic glazen van 0,25 cl geschonken. Plastic tuinstoelen en lange iele houten tafels gedekt met veredeld plee-plapier. Pa en ma zijn beiden in de zeventig. Moeder draagt een knalrode legging, afgezet met kant en blingbling en pa draagt een stropdas uit ’57. Samen hebben ze nog 7 tanden. Na tien minuten met het fietsbrein ben ik 3 navigatie apps voor auto’s en nog geen steek verder. Ik bedank hem hartelijk waarna hij weer plaatsneemt bij de plee-wagen. We genieten van een megazak zig-zag frietjes met een dikke klodder Belgische mayo. Dat doet een mens goed!

Campings
De campings zijn hier dunbezaaid. De eerstvolgende ligt op 25 kilometer en het is al 18.00 uur. We zijn er erg relaxed onder en zien het wel. Desnoods wordt het een gîte of chambre d’hotes. De route loopt voorspoedig en voor 20.00 uur zijn we bij de camping. We fietsen heen en weer maar zien niets behalve een schattige chambre d’hotes in hippie stijl. Daar maar eens vragen. De camping blijkt niet meer te bestaan en de chambre d’hôte zit vol. Maar ze zijn enorm vriendelijk en behulpzaam en wijzen ons op de eerstvolgende camping 5 km verderop. Ze bellen ze zelfs nog maar krijgen geen gehoor. Toppunt van Franse vriendelijkheid! We trappen op goed geluk nog even door. Er is plek en na een heerlijke douche schrijven we op het terras ons verhaal.

Een prachtige dag à la Denise et Bram.

Maandag 30 juli:

Les Landes
We fietsen door Les Landes. Een groot aangelegd naaldbos. Ooit was het een groot moeras, waar pelgrims met een grote boog omheen liepen. Het was vol gevaren. Dwalen, wegzakken in duistere poelen en als het je dat overleefde, had je een grote kans opgevreten te worden door wolven. Onder Napoleon is het gebied volgepland met naaldbomen. Het hout dat dit opleverde zou gebruikt worden voor zijn oorlogszucht.
Landschappelijk is het veel hetzelfde. De tocht gaat over kaarsrechte wegen. Geen vergezichten, vooral bos. De weinige dorpjes die we passeren zijn lieflijk en goed geconserveerd.

De geuren
Onderweg geurt het naar zand, dennenappels en heide in bloei. Het laat de wind naar caramel ruiken.

Vriendelijk
De agent van de gendarmerie helpt me bij het bestellen van de lunch en prijst zijn favorieten aan. Waarna de eigenaresse mij een menu kaart geeft in het Engels. We worden onderweg begroet met een vrolijk ‘besjour’. Het is een voorrecht hier te mogen zijn.

Internet
Nauwelijks. De uitgestrektheid van het gebied en de betrekkelijke leegheid geven een trage verbinding. We vinden het niet erg. We raken gewend aan de vrijheid zonder te kunnen.

‘Manger’
We dineren onder de plantanen en bij de Burger K. Een puur gastronomische en romantische ervaring, de laatste helaas uit noodzaak na 100 km fietsen en zondagse rustdag.

Campings
Diverse indrukken. Op zaterdag, in het plaatsje Pissos, lijkt de camping meer op een commune. Jezus is ook te gast en vertelt ons dat de receptie is gesloten. Hij kuiert terug naar zijn tentenkamp, dat bestaat uit eenpersoons tentjes met als centrum een overkapping van dekzeilen in verschillende kleuren. Een kale kerel met tunnels in zijn oren van minimaal 5 cm pingpongt met zijn evenknie. Ik bedenk spontaan een dartsspel met hem als centraal middelpunt. De bus die aankomt laadt 60 pubers uit. Dit wordt een feest… Nadat de dame van de receptie haar fiat heeft gegeven, zetten we de tent op. Een open vlakte met receptie, toiletgebouw en een pingpongtafel, mooier wordt het vandaag niet. In de verte sla ik de commune gade. Er komt geen schoen aan te pas en dagenlang in deze outcast heeft gezorgd voor de nodige rouwrandjes. Maar tegen alle verwachtingen in is het ‘s avonds muisstil; het enige geluid dat we zullen horen zijn de zingende krekels.
Dan de camping van gisteren. De jonge receptioniste heeft het wiel duidelijk niet uitgevonden en de snackbar is op zondag dicht. We zijn de enige tent-gangers, omringd door stacaravans. Maar de mensen zijn vriendelijk, de sfeer gemoedelijk en het sanitair is poepie schoon.
Vandaag, aan zee bij Vieux-Boucau, zitten alle campings vol volgens de sjofele maar vriendelijke barman in het eerste café dat we tegenkomen bij het bereiken van de zee. En inderdaad, als we, eigenwijs als we zijn, toch een camping in de buurt aandoen, staat er een bordje ‘complet’. Toch maar even vragen. Ja hoor, voor fietsers is er nog wel een plekje. Fantastisch, zelfs een tafel en 2 stoelen en electriciteit is bij de 12 euro inbegrepen! De camping is gigantisch maar eenvoudig en gemoedelijk. De ouderen spelen een potje petanque en kinderen crossen rond op hun fietsjes. We genieten ervan vanuit onze leenstoeltjes als onze buren terug uit het stadje komen. Ook fietsers, ook Nederlanders. Een ANWB-koppel pur sang. Met moeite kan er een ‘hallo’ af. Als we ze even later horen ruziën snappen we waarom. Niet doen, zonde van je tijd. We beseffen maar weer eens hoe fijn we het samen hebben.

We zijn de 500 kilometer gepasseerd en maken de beslissing. We gaan richting Spanje!

Dinsdag 31 juli:

Als we om 7.30 langzaam proberen wakker te worden horen we onze ANWB vrienden al hun tent inpakken. Stipt half negen fietsen ze weg. Een magere groet zat er gelukkig nog in. Wij zetten rustig ons 2e bakkie koffie, nog geen kruimel ingepakt.

Vandaag volgen we de fietsroute ‘Velodyssée’ naar het Zuiden. De eerste mondaine badplaats dient zich aan. Een surfwalhalla. Zonder plank stel je hier niets voor. Ze worden op alle mogelijke manieren vervoerd, zij het in luxe. In een Mini cabrio, op elektrische mountainbikes met wielen bijna zo dik als autobanden of met een hippe 60’s scooter. De plank in matchende houder aan de zijkant geplakt.

Het fietspad is hier drukbevolkt. Door stellen en jonge gezinnen. De eerste lijken zichzelf te hebben opgelegd ook in de vakantie 3 kilometer per dag sportief te moeten doen ter compensatie van alle heerlijkheden die deze streek te bieden heeft. Ze trappen op huurfietsjes en puffen vooruit. Dan de gezinnetjes, met hun schattige maar slingerend fietsende kleuters. Oppassen geblazen, voor je het weet plakt er eentje tussen je spaken. De oudere koters kijken verveeld uit de ogen, dromend over waterparken in plaats van suf fietsen met pa en ma.

We doen een stuk groen aan en trappen de hoofdstad van Frans-Baskenland in, Bayonne. Het is de tijd van de Baskische feesten. Misschien mogen we er nog een graantje van meepikken. Dan doen we Biarritz aan, het verblijf van de jetset. De stad is een plaatje en lijkt, net als Rome, gebouwd op zeven heuvels. Na de laatste vinden we het mooi geweest en gaan op zoek naar een camping. De ene na de ander zit vol en we klimmen verder. Uiteindelijk hebben we geluk en mogen we ons tentje opzetten.

De eenzame wegen hebben we ingeruild voor Pyreneeën vergezichten en toeristische trekpleisters. Er valt zoveel te zien dat de dag voorbij vliegt.

Als fietsgoden in Frankrijk.

Woensdag 1 augustus:

De oceaan begeleidt ons vandaag. De weg die we volgen is niet vlak, zeker niet vlak. Pittige klims langs de kliffen en lange afdalingen, waarbij we aan onze rechterkant het water zien schitteren. De zon schijnt. We zien surfers op 100 meter uit de kust drijven, wachtend op de mooiste rol. De route brengt ons langs de kust. Baaien wisselen zich af. Het landschap dat langzaam aan het veranderen is. De Pyreneën liggen voor ons, maar we zijn nooit ver van het water af.

Op de camping in Bidart namen we vanochtend afscheid van onze buren, een jong Duits stel. Te vroeg geoordeeld, ze waren zo aardig hun stroom met ons te delen door hun verlengkabel aan te bieden. Toen we gisteren na aankomst op de camping aankwamen, treuzelden we zo dat er niet meer inzat dan een meeneem pizza. We smikkelden ‘m half op bij de tent.

Vandaag dus richting Hendaye, daar waar de Veldodyssée ophoudt te bestaan. De overgebleven pizza onder de snelbinder. De ene klim volgt de andere op. De plaatsnamen worden tweetalig getoond. We halen voordeel uit onze fietskilometers en genieten van het uitzicht op de top. Saint Jean de Luz is een pareltje, we kijken onze ogen uit. Wat zijn we blij dat we zijn doorgefietst, dit hadden we voor geen goud willen missen. Perfecte combi van zee & stad. De mooiste plek tot nu toe.

Dan dient Spanje zich aan. De overgang gaat onverwacht, we fietsen een brug over. Geen aankondiging, we fietsen door een taalbarriere. Althans voor ons. Baskisch spreken ze al vanaf Bayonne. Drinken cañas ipv pressions en merci wordt por favor. Vlak voor de overgang stuiten we op een obstakel waardoor we de fietsen handmatig naar beneden moeten dragen. De vakantiefietser voor ons wijst ons erop in het Engels. Arie. Arie komt uit IJmuiden en is op 1 juli van daaruit vertrokken. Hij boekte een ticket naar Lissabon maar bedacht spontaan dat hij liever een stukje wilde fietsen en liet het ticket verlopen. Hij volgde trappend de hele Westkust en vliegt zondag terug vanuit Bilbao. Hij vertelt over zijn ervaringen als solo-fietser en wild kampeerder als we samen een half uurtje aan het strand zitten. Hij heeft 2200 kilometer achter de kiezen, je kan er alleen bewondering voor opbrengen.

Streng
Tja, de Haanappeltjes worden vandaag 2 keer gesommeerd door het ‘gezag’ anders te parkeren of te fietsen. Je wordt wars van regeltjes als je zoveel kilometers in de benen hebt. Vandaag dus bijna op de bon gegaan voor je fiets stallen midden in het dorp (?) en tegen het verkeer in rijden. Lief haar glimlach doet de Franse en Spaanse agenten het ‘incident’ vergeten. We fietsen na een standje verder.

De camping die we hebben uitgezocht ligt op 10 kilometer van Saint Jean de Luz. Een prachtplek die we graag willen bereiken. 10 kilometer kán 10 kilometer zijn of Google vergist zich en stuurt je over een autoweg waardoor de afwijkende fietsroute spontaan het dubbele aantal kilometers telt. We hebben geluk deze keer en na een laatste pittige klim bereiken we de camping. De tenten staan hutjemutje maar wij ontdekken een eenzaam pareltje in een uithoek met uitzicht op de oceaan. We voelen ons ‘on top of the world’!

We zijn zelden zo voldaan geweest…

Donderdag 2 augustus:

Rustdag

Vannacht om half 2 verlieten we het restaurant. Een bijzondere avond met vele indrukken. Onder ons bulderde de oceaan. Het ritme van de golfslag is veranderlijk, maar immer hoorbaar aanwezig. Arie, de solofietser schoof aan en we vertelden onze belevenissen. Bier en uren later, namen we afscheid. Als we vanochtend wakker worden is hij al vertrokken, met zijn 10 kilo bagage. Wij dragen het driedubbele…
We kijken elkaar aan en zetten nog een bakkie. Mooi weer om rustig aan te doen.

Go Wild
Vandaag niet fietsen maar wandelen. Buiten de camping gaat de kustlijn steil naar beneden. Over de klif loopt een klein pad. We klimmen en klauteren en duwen ons door een tunnel van groen. We komen uit bij een kleine rots baai. Prachtig, rustig en ongeschonden. We vlijen ons neer in de schaduw en bekijken de Spaanse bedrevenheid. Als een uur later een groep zee kanoërs het baaitje afsluit, vervolgen we een pelgrimspad tot in het dorpje.

Beneden ligt een groot zandstrand. Binnen de pieren is het water rustig. Het water lonkt. Handdoekje neer en duiken. Na een uurtje zonnen houden we het voor gezien. Zilt als de zee verlaten we het strand en zoeken een restaurantje op. We kiezen blind op de Spaanse menukaart en genieten in stilte van dit Baskische genot. Hier geen toeristen en Henk’s. Spaans is de voertaal, geen uitzondering mogelijk.

Als we na de terugtocht aankomen op de camping, zijn onze buren net klaar met pakken. Ze roken eerst rustig hun joint op voordat ze ons laten op ons privéterrein. We laten ze nog even met z’n twee genieten en plonsen het zwembad in.

De dag gaat in slowmotion voorbij. We zijn zenner dan zen en genieten met een hoofdletter. De zonsondergang is fenomenaal. We genieten van de romantiek en van elkaar.

Morgen tikken we de pedalen weer aan, terug de heuvels in. Maar eerst nog een caña. A su salud!

Vrijdag 3 augustus:

Gisteren
Als we een biertje op het terras drinken, na het zwemmen, komt Otto aanfietsen. We zien er blijkbaar uit als Hollands glorie want hij begint meteen een gesprek in het Nederlands. Otto trekt met gezin én sleurhut van camping naar camping en doet dan de omgeving aan op zijn mountainbike. Vrouwlief entertaint de kids in de tussentijd. Binnen 3 minuten weten we dat hij na het gymnasium is gaan studeren en dat hij ieder jaar 6 weken zomervakantie viert. Otto doet iets goed. Ons verhaal vindt hij blijkbaar machtig want na ‘ik moet gaan want mijn vrouw heeft de spaghetti klaar’ staat hij een kwartier later weer voor onze neus. We delen onze reisverhalen van vorig jaar. Wij trappend via Duitsland naar Luxemburg en vervolgens door Frankrijk, Otto trekkend in jeep door Colombia. De ontmoetingen met onbekenden, ze blijven machtig mooi.

Vandaag
Met een zucht verlaten we ons fantastische plekje aan de oceaan.
Er staat ons een pittige tocht te wachten. Onze weg zoeken in de Spaanse ongeregeldheid gaat voorspoedig. We fietsen met het verkeer mee, soms ook er tegenin. Er is geen duidelijk fiets beleid. Fietspaden worden trottoirs, of houden op.

Je kunt merken dat de Fransen hun inkopen doen in Spanje. Hier is een drukke commercie in tabak en drank. In Frankrijk pakken we de route weer op. We volgen zoveel mogelijk de doorgaande weg en laten ons niet verleiden tot het minder drukke, maar steile gedeelte van de Velodysee. De eigenlijke route neemt je mee door achteraf straatjes, verkeersarm en mooie vergezichten. Die hebben we al gezien. Zaak om zo snel mogelijk het drukke Jean de Luz en Biarritz achter ons te laten.

Het is warm. Bidons vullen we waar we maar kunnen. Er zijn veel tappunten. Goed geregeld. Als we moeten wachten op onze beurt, zien we dat de toerist zijn voeten wast en er niet van drinkt. Voor ons is het een welkome mogelijkheid om ons vocht te reguleren. Door alle inspanning verliezen we er veel van. We glimmen in het felle zonlicht. De stranden waar we langs fietsen lonken.

In Bayonne herstellen we de energie met een Baskische burger. De dame die deze hippietent runt, is zorgzaam en goedlachs, hier kan menige Fransoos een voorbeeld aan nemen. De burger valt zwaar als de temperatuur stijgt. Na de laatste pittige klim meldt het ijskonijn achter de receptie van de camping dat ze vol zitten. Ook geen plek voor een klein tentje? Ze is resoluut. We verlaten de camping waar we zeker 20 lege plekken achter ons laten. Bij de volgende hebben we meer geluk.

Terug in muggenland. Voordat de tent staat zijn we al 5 keer gestoken. We laten ons tent interieur voor wat het is en duiken het zwembad in. Dan rinkelt een bel. Happy hour! Voldaan door ons kunnen en rozig van de zon nippen we aan onze cocktail. Het opblazen van de luchtbedden kan best nog even wachten.

Na-nippend en genietend van de alcoholische vochtregulering (eufenisme), kijken we naar het camping-leven. Hier viert de Fransman vakantie. Hardwerkend het hele jaar, bevolken deze gezinnen de familie campings. De koters rennen en klitten. De ouders drinken op het terras. De vrouwen kleden zich feestelijk. De mannen in capri en op slippers.
Hier kunnen ze een aantal weken ontsnappen aan de dagelijkse sleur.

Het was een zware dag, met veel hoogte meters. Heb ontzettend veel respect voor lief, die iedere heuvel op haar eigen tempo bedwingt. Trots op haar!

38405254_1782546621814695_4442479786027122688_n

Zaterdag 4 augustus:

Weg hier!
Weg van de tijgermuggen. Vanochtend ingepakt en zo snel mogelijk op de fiets gestapt. Heerlijk om wind te voelen in plaats van gekriebel op je lijf.
Nat gras, dicht bos en geen zuchtje wind. Een ideale voedingsbodem voor de tijgermug.

We fietsen langs de kust zonder de oceaan te zien. Langzaam wordt het minder druk. We fietsen over glooiende fietspaden in de duinen. De route leidt ons door dennenbossen. Het ruikt naar de camping waar ik ben opgegroeid, 25 kilometer van huis. Mijn gedachten gaan 35 jaar terug. Ik denk terug aan een geweldige tijd.

Al die mensen. Het fietspad wordt gebruikt door de sportieve medemens. We zien de vakantiefietsers, die we begroeten met ‘besjoer’.
We fietsen langs sportieve mede toeristen die aan het hardlopen zijn. Soms kijken we elkaar aan schudden ons hoofd als we weer een renner zien met flabberende benen en een gezicht van verplichting. Voor hen zou het eigenlijk verboden moeten worden. Ga iets anders doen.
Je hebt de triathlonner, ver over het stuur gebogen. Hij snelt ons voorbij. Ouders met koters, slingerend. Dikbuikige racefietsers, klassen met onwennige leerlingen voor het eerst op een fiets. Fietsers die kijken alsof ze moeten schijten. Het is een bont gezelschap. We genieten van elke meter die we maken.

De diversiteit onder de mensen is groot. De Fransen laten dit gebied links liggen, Duits en Engels is de voertaal. Tatoeages op je bovenbeen zijn hier in, net als baarden en surfplanken. Bram heeft er in ieder geval 1 van de 3 goed. Bij aankomst op het strand zien we een vijftiger met een gouden navelpiercing in een buik waar 100 biertjes inpassen. Je had er gewoon bij moeten zijn.

Ons eindpunt van vandaag stellen we uit en doen nog 15 km door de duinen. Te schreeuwerig toerisme, alles is ‘te’.

In Cap de L’ Homy kunnen we een plekje op de camping krijgen. Het laatste plekje. Hier voelen we ons thuis. Mengeling van surf dudes en relaxte toeristen. We belanden in een paëlla party aan het strand, de pan is immens. Een ander Frankrijk, een andere sfeer. Bier & tapas, misschien blijven we wel een dagje relaxed strand & surfen…

Zondag 5 augustus, Bram’s verjaardag:

Ik word wakker en realiseer dat ik jarig ben, omdat lief haar lied voor mij zingt. Ik straal, hoe kan het ook anders met zo’n gekkie. Zo lief! Na het ‘lang zal hij leven’ en de gebruikelijke koffie ontbijten we aan zee. We trakteren ons op een badlaken en nestelen ons in het zand. Op het moment dat de Iron Man Maastricht aandoet lassen wij spontaan een stranddagje in. Relaxed, zoals we ons voelen. De dag zal zomers aan ons voorbij gaan.

De mensen hier op het strand zijn afgetraind. Beachvolleybal en surfen heeft zijn sporen duidelijk achtergelaten. Ik voel me net een dikke badeend, dobberend op de golven. Een badeend met een bikini die na één golf al niet meer zit waar ‘ie zou moeten zitten. Het blijft evengoed heerlijk toeven. Bram bouwt een parasol van aangespoeld touw en de handdoek. Mijn briljante, inventieve jarige. We slaan de kitesurfers, de beachballers en de surfschooltjes gade. De zee geeft een roes en daarin gaat de middag voorbij.

Als Bram roze kleurt en ik hem liefkozend ‘mijn roze biggetje’ noem, vindt hij het tijd voor tapas en een biertje. Het is half 6, geef hem eens ongelijk.

Rituelen
Alles heeft een ritme; de cadans van onze pedaalslag, de morgenkoffie, de lunch en het middag biertje.
De oceaan heeft zijn eigen ritme; eb en vloed. De surf-dudes pakken hun plank in de morgen en avond als het vloed is. Zij zitten in een ander ritme. De camping leeft de hele dag. Vaders die met hun koters leuren, moeders die filmen. We zien het aan en denken er hetzelfde van. Go with the flow. We leven het moment. Ons ritme, ons ritueel. Morgen ‘en route’. Arcachon met zijn oesters wacht.

Woensdag hopen we weer terug te zijn in Royan. Donderdag rijden we richting Ardennen waar onze vakantie afsluiten met een festival. We mogen nog een week en we beseffen ons de luxe waarin we leven.

Dinsdag 7 augustus:

Na de barre tocht van gisteren ontvingen we de poedelprijs. De camping. Deze zag er op het eerste oog goed uit, waarna we eerst heerlijk aten om rustig bij te komen. Ze hadden nog een plekje vrij. Bram ging kijken met de local poolboy in een golfkar. De plek was bovenop Dune du Pilat, de hoogste duin van Europa. Met andere woorden, 100 of meer treden, met je fiets met 30 kilo bagage omhoog door het mulle zand. We pasten beleefd. Hoe mooi de plek ook, dit was onmogelijk.

Iets anders hebben ze niet maar Bram spot een plek die niet bestaat op de camping-plattegrond. Ze knijpen een oogje dicht (voor de volle mep) en we mogen gaan staan. Als we nog energie hadden gehad, waren we doorgetrapt. Maar we nestelen de tent toch in onze zandbak en vinden het mooi geweest. Niet eerder waren we zo moe.

2.00 uur ’s nachts. Het feestende volk komt schreeuwend terug van de duinen. Ik schrik wakker en kom niet meer in slaap. Als ik terugkom van het toilet, wenst de Security-jongen me ‘bon soir’. Ik was toch echt in de veronderstelling dat het ‘nuit’ was. Een uur later lig ik nog wakker, luisterend naar de aso’s die duidelijk doof zijn. Perfecte security hier. Bij het ontwaken gaat er maar één ding door ons hoofd: Weg hier! Weg van deze camping from hell!

Het bootje
We willen in Arcachon de overtocht maken naar Cap Ferret. We volgen het fietspad vanuit de camping en fietsen Arcachon in. Dit is een stadje met oud ‘grandeur’. Mooie huizen en geen schreeuwerig toerisme. Via de duinen fietsen we naar de pier. We kopen kaartjes voor de oversteek. In de baai liggen allerlei boten te wachten. We verwachten een pont, het blijkt een bootje te zijn. Kapitein met strohoed op blote voeten is onze begeleider. Hij spot onze fietsen en deelt orders uit. Zijn matrozen pakken onze bagage af. Ons hele hebben en houden wordt aan boord genomen.
Het gaat hier om tijd. De kapitein die op tijd kan varen, kan de meeste overtochten maken.
Het weer is omgeslagen en er staat een stevige wind. De deining van de golven is goed waarneembaar. Pas in de luwte van het schiereiland komen we in rustig vaarwater. Even snel als bij het boarden, staan we weer op de kade. De boot is al weg.

Bos
Zoals de golven in de baai van Arcachon, zo deint het pad onder ons, door het eindeloze bos. Het is eigenlijk één groot duin gebied. Een prachtig fietspad splijt het bos uiteen. Met ons, vele andere fietsers. Veel met bepakking, maar vooral maakt de lokale bevolking er gebruik van, om zo dichtbij het strand te komen. Nergens ben je alleen. Het is druk!

Camping
We komen langs camping fabrieken, waar hutjemutje gekampeerd wordt.
We kijken elkaar aan en denken hetzelfde.
We vinden een hotelkamer, met uitzicht op het meer. Eindelijk een warme douche! We zijn helemaal content.

Morgen de laatste fietsdag.

Woensdag 8 augustus:

Er was vandaag veel te beleven.
De route was, behalve in het begin, makkelijk. We moesten kilometers trappen om de overtocht te kunnen halen. Einddoel: Royan.

Vanochtend stonden we om half negen bepakt en bezakt klaar om te ontbijten bij het hotel. Geen mens te bekennen. Om negen uur was de eigenaresse wakker en om half tien zaten we op de fiets. Een zielig stokbroodje met jam en een bakkie leut rijker. Na dit petit dejeuner was het klimmen. Hellingen door de duinen van 10% en het ging maar door. De Velodysee staat bekend als kindvriendelijk. We vinden het maar helemaal niets. We halen met dalen vaak hoge snelheden, maar hebben alleen verantwoordelijkheid voor onszelf. Ouders met kinderen realiseren niet, dat de route druk is. Ok, het is autoluw, maar je fietst over een smal pad, waar 2 fietsers op passen. Als ik met 45 km/u naar beneden knal, à 150 kilo, dan heb je hetzelfde effect, als je botst met een kleine auto…

Het noorden van de Medoc is minder schreeuwerig. Meer familie gebeuren. Surf-vaders met zonen. Moeders en dochters shoppen in de lokale supermarkt en eten ‘croosantjes’ of drinken een ‘smoeffie’ in het te gekke bio surf tentje, tot papa uit het water wil komen. Heel populair zijn de kinder fietsaanhangers. Worden niet alleen koters in vervoerd; honden, baby’s, peuters, kleuters, pubers (ja echt!!), surfboards en verder het hele zooi arsenaal wat je zo allemaal mee op vakantie wilt nemen.

We komen veel vakantiefietsers tegen en er wordt weer vrolijk ‘gebonjourd’. Ze zijn er in alle soorten en maten. Jong en oud, met of zonder kinderen, afgetraind of een pondje teveel. Op oude meuk, duur spul of op de gewone stadsfiets. Tandems, ligfietsen of een combi van beiden. Bij één valt onze mond open van verbazing. Een koppel van gemiddelde leeftijd op skeelers die allebei een soort eenwieler met handvatten voortduwen die volgepakt is met bagage. Hoe hou je dat 10 kilometer vol?!?

Het landschap is aan het veranderen. Van duinlandschap naar meer open en vlakker. Ook de stijl van huizen. Ze worden kleiner en minder statig. In het zuiden was de Spaanse invloed nog goed te zien. Hier vinden we de Franse, lieflijke huisjes.

In Soulac drinken we bier uit de streek en genieten in het zonnetje. We weten dat over een paar km ons avontuur erop zit. In stilte kijken we over de oceaan.

We fietsen vandaag 93 km en maken voor de overtocht onze 1000e.

Het was een heerlijke reis en vooral genieten van elkaar.

TERUGBLIK:

Avontuur
We kijken samen terug op een prachtig avontuur.

We fietsten ruim 1000 km vanuit Royan, langs de oevers van de Gironde, maakten de oversteek naar de Medoc. Deden de stad Bordeaux aan en fietsten via een landelijk fietspad richting de Dordogne. Vervolgens rechtsaf, via Les Landes, naar de kust en volgden de Velodysee via Biarritz naar Spanje. We zetten onze tent op een klif en keken uit over de oceaan, die tegen de rotsen beukte. De route terug naar Royan, ging over een fietspad door de duinen.

Campings
We hebben, op een nacht na, gekampeerd. De diversiteit om te kamperen was groot. We stonden op echte Franse campings, waar Fransen hun vakantie doorbrachten. Happy Hour tussen 19.00-20.00 uur, cocktails en pressionetjes voor de helft van de prijs. Hier geen buitenlandse toeristen. De Fransman liep in capri en de Francaise was ‘bien habillé’. Kinderen werden geanimeerd door knuffelkoeien.
Aan de kust waren de kampeerfabrieken met 1000+ plaatsen. Veel hang- & schreeuw jeugd, surf-dudes en overwegend Duits, Nederlands & Engelstalig. Duur en in het hoogseizoen zeer beperkte plaatsingsmogelijkheden. Ook voor een ‘petite emplacement’ kregen we regelmatig ‘NON, c’est complet’ te horen.
Je had de betuttel camping met haar strikte regels. Deze werden modern via een tablet aan ons getoond. Verder was er geen modernisering sinds de jaren 80 gedaan. We poepten op hurkers en luisterden naar singalong Jannie, die ondanks haar shabby uiterlijk, prachtig haar Franse chansons voordroeg.
Hoogtepunt was de chaos op de Spaanse klif, waar Roemenen een camping runden. Heerlijke Spaanse sfeer, ongedwongen met een ‘vista fantástica’. De rauwheid, maar gelijk ook de pracht van de oceaan.

Eten
De Fransen ontbijten niet, althans, hun petit dejeuner is vaak een kop koffie met croissant. Alternatief is het stokje brood met confiture. Te weinig bodem voor de spieren. Om zwabberende benen te voorkomen aten we ’s morgens sandwiches, belegde broodjes. Het bleek een waar smulfestijn; lekker veel mayo & groente met poulet, jambon blanc & Basque, ou fromage bleu.
’s Middags aten we mee in het ritme van de werkende Fransman. Bij ‘routiers’ en hotel-restaurants, schoven we aan, zij aan zij met de vuilnisman en reclamebureau medewerker. We dronken, net als hen, een pression of pichet rosé en aten een plat du jour.
Lief deed de salade ‘chevre chaud’ test en kon na uitgebreid onderzoek zeggen dat de geitenkaas afgemaakt moet worden met een topping van vijgen chutney.
Na het fietsen dronken we een biertje en aten we wat op dat moment beschikbaar was; Baskische burgers, frites et moules, paella, eend of tapas.

Route
De eerste week was de route glooiend met af en toe een flinke bult te beklimmen. Na de klim kregen we op de top onze beloning en genoten we van het uitzicht. We keken uit over de uitgestrekte wijngaarden; zichtbaar een van de grootste en belangrijkste wijnregio’s van Frankrijk.
Het landschap zou veranderen na Langon. Onze route had tot dan, vanaf Bordeaux, een fietspad over een voormalig spoortraject gevolgd. Van vergezichten en heuvels, fietsten we het vlakke Les Landes in. Een uitgestrekt bosgebied. Kaarsrechte wegen en dromerige dorpjes. Voorzieningen waren hier nauwelijks aanwezig. We konden onze watervoorraad wel op peil houden door de waterpunten, die aangelegd zijn voor de langstrekkende pelgrims, onderweg naar Santiago de Compostela. Ondanks de saaiheid, had de regio ook is mystieks. Hier ruiste de wind door de bomen en geurde het naar karamel, suikerspin en roze kauwgom.
De kustweg tussen Biarritz en Spanje was spectaculair. De oceaan was altijd aanwezig. Golven rolden hoger en surfers waren meer dan aanwezig. Hoge kliffen moesten beklommen worden. Met grote snelheid zetten we de afdaling in.
De kustweg terug ging langs de duinen door het bos. Nergens vlak, met veel pittige klimmetjes van 10%. Na Lacanau was de weg vlakker. We hadden vaker het idee dat we in Brabant of op de Veluwe fietsten. Toch was het landschap nergens saai. We fietsten langs de duinen over smalle fietspaden, die we met vele fietsers deelden.

Fietsen
Wat hebben we fijne en betrouwbare fietsen. Geen pech gehad onderweg. We zoefden over het asfalt of grit. Kregen geen ongemakken of zeurende pijntjes. Na een dag fietsen plakten de zemen aan je billen en waren we vermoeid. Slapende vingers voorkwamen we door tijdens het fietsen onze houding aan te passen.
Het tempo volgde het ritme van de dag. Na een rustdag waren we blij om weer op de fiets te stappen. Met een gemiddelde van 15 km/u zagen we het landschap langzaam veranderen. In cadans zwegen we, ieder in zijn/haar eigen gedachten, of vertelden we onze verhalen. We beleefden ons avontuur.

S’il vous plait
Het fietsen samen. Het kamperen, borrelen. Het samen genieten van alles om ons heen en elkaar. Het ritme van de dag en het beleven van de tocht. De vrijheid, wars van planning en toch je plek om te kamperen krijgen. Onverwachte gebeurtenissen en anticiperen. De diversiteit aan ontmoetingen. Het samen schrijven over onze belevenissen en hier één mooi verhaal van pennen.

Jamais
Kampeerfabrieken, vakantie in het hoogseizoen aan de kust. De Velodysée is een fantastisch initiatief, maar door de smalle fietspaden niet geschikt om in het hoogseizoen te gebruiken. Het is te druk en hierdoor niet relaxed.
Les Landes hebben we nu wel gezien, niet meer voor herhaling vatbaar.

We hebben onze indrukken en ervaringen opgetekend in onze (Facebook-Fietsboek) blog. Het was een feest om die belevenissen te vertellen. We werden geïnspireerd door de toevallige ontmoetingen, het verstilde landschap, of juist die dingen die we afschuwelijk vonden. Het was een reis met dromen en afschakelen van de dagelijkse beslommeringen.
Wij genieten nog na van een mooi avontuur op de fiets. Wat volgend jaar ons doel zal zijn, laten we afhangen van wat het komende jaar zal brengen.

Merci et à bientôt,

Denise & Bram

39258905_1809761615759862_692513152348192768_n

Risotto en een kapotte fiets

Bram:

In voorbereiding op onze vakantie, breng ik onze fietsen naar de plaatselijke fietsenmaker. De laatste check. Ik ben eens op tijd, geen last-minute. Heb een dikke maand om na de controle in te rijden. Nodig voor ons rondje van 1000 km.

Roerend in een pan laat ik de dag in gedachten aan me voorbijgaan. Is een drukke periode op het werk. Veel veranderingen en daarmee de vanzelfsprekende onrust. Toe aan een paar weken er op uit.

Aan risotto moet je aandacht geven. Het toevoegen van de hete bouillon aan de geurende rijst, gaat in een verdampende volgorde. Erbij blijven geeft het beste resultaat. Het afblussen heb ik gedaan met droge sherry. De fles laat ik op het keukenblok staan en neem af en toe een slok.

Wreed gestoord door de deurbel, besluit ik niet open te doen. Ik wil de risotto niet alleen laten en ik verwacht dat het aardappelmannetje met zijn enorme handen op de stoep staat. Ik heb voldoende patatten in huis. Ik roer nog wat in de pruttelende pan en neem een slok sherry. De tweede bel klinkt indringend, ik word echt gesommeerd open te doen. Humeurig veeg ik mijn handen af aan het schort en doe de deur open. De verbazing staat vast en zeker op mijn gezicht te lezen, wanneer ik niet de aardappelboer maar mijn fietsenmaker op de stoep zie staan.

‘Ik kan je fiets niet maken’

In eerste instantie begrijp ik niet wat hij zegt.

‘Ik kan de onderdelen niet bestellen’

Waar heb je het over man, sprakeloos sta ik hem aan te staren.

‘Niets meer aan doen, die fiets moet je afschrijven’

In de keuken staat de risotto te verpieteren, op de stoep kijkt de fietsenmaker me vragend aan.

‘Begrijp je?’

Zeker begrijp ik wat hij bedoelt, het landt langzaam en ik realiseer me dat ik een andere vakantiefiets moet aanschaffen.

Een week later neem ik ritueel afscheid van mijn oude fiets en bouw aan een nieuwe.

Op het terras kijken lief en ik elkaar aan. We heffen het glas en proosten. We hebben net een rondje van 50 gemaakt. Mijn fiets zoeft fluweelzacht over het wegdek.

Nog even en dan trappen we af.

Stevens fiets

Everzwijn

everzwijnDenise:

Bram gaat al, zolang ik hem ken, 1 of 2 keer per jaar een weekend naar de Ardennen. Meestal met de fiets en een enkele keer met de auto om te gaan hiken. Ik vind het fantastisch dat hij dat doet en geniet dan enorm van zijn verhalen, zijn tevreden lach en het feit dat hij heerlijk afgeschakeld terugkomt. Zo’n tocht doet hij in de meeste gevallen met een goede kameraad die zijn liefde deelt voor ruig, back to basic, off road en kampvuur. Hij zeult de halve garage mee in zijn backpack. Gereedschap, matje, messen, slaapzak en alles wat een man denkt nodig te hebben in de bossen. Hij laat nog net genoeg ruimte over voor een (onder)broek en een shirt. Leeft op Snickers en bier en doucht pas na 3 dagen bij thuiskomst. Geen tent. Ergens in de loop der jaren heeft één van de twee waarschijnlijk bedacht dat dat overbodige luxe is. Nu is er natuurlijk niets mooier dan slapen onder de sterren. Daarentegen, bij een paar graden boven of onder nul is mij dat toch wat veel van het goede…

Ruim een jaar geleden was het een paar graden boven nul. En daar gingen ze weer, ditmaal ook met zoonlief, hikend door de bossen. ’s Avonds werd een kampvuur gemaakt, wat gekeuveld en na wat Belgische biertjes dook iedereen tevreden in zijn koude slaapzak. Midden in de nacht werd Lief wakker van gebrul. In het pikkedonker, niet ver bij hen vandaan stond een kudde everzwijnen met jonkies, duidelijk hun territorium aan het bewaken. Hoe mensen verschillend kunnen reageren in noodsituaties. Ik zou waarschijnlijk zijn weggekropen tot onder in mijn slaapzak, maar lief sprong eruit (in boxer), pakte een stok en maakte zo’n oergeluid dat die arme beesten wellicht nu nog bij het Ardense Riagg lopen. Weg waren de everzwijnen en gered was het trio. Al sliep Tobias door het hele spektakel heen.

Ik heb me scheel gelachen om het verhaal en zag hem helemaal staan. Mijn held, mijn Kung-Fu Knuffelpanda. Ik vertelde het verhaal met regelmaat als we het, in gezelschap, over de Ardennen hadden. Toch begreep ik later dat een everzwijn dat zich in het nauw gedreven voelt, zoals ieder dier, aardig gevaarlijk kan zijn en zelfs kan aanvallen. Ik bleef het toch een fantastisch en amusant verhaal vinden.

Woensdag overleed mijn tante. Ik ben blij dat ik haar de laatste maanden nog heb mogen leren kennen en dat we die middag nog met een wijntje in de zon hebben gezeten en ik op een mooie manier afscheid heb kunnen nemen. Om mijn zinnen ’s avonds te verzetten liepen Lief en ik via het Savelsbos naar De Heerderberg, een prachtig uitspanning aan de rand van Maastricht, bovenop een heuvel met uitzicht over de stad. Deze avond werd er een lezing gegeven door de familie Zapp, een Argentijns gezin met 4 kinderen dat al 18 jaar de wereld rondreist in een oldtimer, en nu in Nederland op doorreis is. Na hun wereldverhaal liepen we dezelfde route terug, in de schemering. Tegen de tijd dat we aan het einde van het bos kwamen, was het donker. Uit het niets een gebrul, van heel kortbij. Ik wist gelijk dat het een everzwijn was. Ik verstijfde maar Bram begon instinctief harder te brullen en ging voor me staan. Ik kon niet meer bewegen uit pure angst en scheet 7 kleuren. Zag niets door het donker en hoorde enkel een wegstuivend dier en geritsel van bladeren. ‘Hij is weg’ hoorde ik zeggen, terwijl hij mijn hand pakte en me meenam. Ik liep 3 keer zo snel. Weer geritsel achter ons. ‘Weg hier, weg, weg!!’ was het enige wat ik kon denken. ‘Ze doen niets hoor’ probeerde hij me nog gerust te stellen. Ja de groeten, dat was niet wat je me vertelde toen je uit de Ardennen kwam! Ik keek de hele weg uit het bos nog over mijn schouder. Mijn hart zat nog in mijn keel toen we thuiskwamen.

Thuis kreeg Lief nog een ingeving. ‘Toch vreemd dat ze zo dicht bij het wandelpad waren, dan zullen er daar wel ergens truffels in de grond zitten’. Waarschijnlijk zag hij op dat moment een heerlijke truffelrisotto voor zich.

Morgen gaat hij op truffel-zoektocht. Zonder mij welteverstaan.